Case 1: Schelden

Stel: je had in groep 7 een goede band met een leerling. Hij vertrouwt jou, omdat je ingreep toen een paar pestkoppen hem uitscholden voor ‘homo’. De leerling zit nu in groep 8. In de pauze komt hij naar je toe. Hij is gespannen. Na enig aandringen vertelt hij dat de pestkoppen weer zijn begonnen en dat de juf niet ingrijpt: ‘Ze zei dat ik me er niets van moet aantrekken.’ Hij vraagt aan jou wat hij moet doen.

1. Welk advies geef je de leerling?
2. Je besluit de leerkracht er op aan te spreken. Hoe pak je dat aan?
3. In het gesprek met de juf blijkt dat zij eigenlijk niet goed weet hoe ze moet reageren op het gescheld. Wat adviseer je haar?
4. In haar vorige groep, groep 4, riepen de leerlingen ook wel eens ‘homo’ tegen elkaar. Welk advies zou je haar voor die groep hebben gegeven?

Zo reageerde juf Fatima
Juf Fatima nam vier jongens apart uit haar groep 5/6. Ze had genoeg van hun opmerkingen als: ‘Vieze homo’, ‘vieze lesbo’ en ‘Jij bent bi!’. Ze zei: ‘Ik heb woorden gehoord die ik vreemd vind. Ik heb het zélf gehoord en ik wil hierover praten. Weet iemand waar ik het over heb?’ Ze wisten direct wat ik bedoelde. Voor hen waren het gewoon scheldwoorden, maar ze kenden ook de betekenis van die woorden. Fatima vroeg: ‘Hoe zou jij het vinden als iemand dat steeds maar tegen je zegt?’ Over die vraag moesten ze ieder voor zichzelf nadenken. De jongens kregen ieder een blaadje om hun gedachten op te schrijven. ‘Niet zo fijn’ verscheen op een van de blaadjes. ‘Als iemand echt zo is, dan is dat voor die persoon nog vervelender’, schreef een ander. Fatima: ‘Dat punt wilde ik hebben. Aan de hand van hun blaadjes hebben we er goed over kunnen praten. Het schelden was voorbij. Niet lang daarna heb ik met de klas “Liefdesplein” van het Weekjournaal bekeken, waarin ook het onderwerp homoseksualiteit aan de orde komt.’